Op dit moment wordt bij scheiding het bij de werkgever opgebouwde ouderdomspensioen in beginsel verevend conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps). Pensioenverevening houdt in dat de ene ex-partner recht heeft op de helft van het ouderdomspensioen dat door de andere ex-partner is opgebouwd tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Het ouderdomspensioen dat is opgebouwd door de ene ex-partner wordt pas aan de andere ex-partner uitgekeerd als de eerste ex-partner de pensioenleeftijd bereikt.
In onderling overleg kunnen ex-partners afspreken om van deze hoofdregel af te wijken. Zo is het mogelijk om een ander verdelingspercentage te hanteren (anders dan 50-50%). Ook is het mogelijk om af te zien van verevening en af te spreken dat ieder zijn eigen opgebouwde ouderdomspensioen behoudt. In sommige gevallen (afhankelijk van de medewerking van de pensioenuitvoerder) kan worden afgesproken dat er conversie wordt toegepast. Daarover hieronder meer in het kader van de nieuwe wet.
Wanneer er geen afspraken over de ouderdomspensioen worden gemaakt tussen ex-partners, dan geldt de hoofdregel. Die hoofdregel uit de Wvps is in verreweg de meeste gevallen van toepassing.
Op grond van de Wvps moeten ex-partners binnen 2 jaar na de datum van echtscheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap (te rekenen vanaf de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand) de pensioenfondsen aanschrijven door middel van het daarvoor bestemde mededelingsformulier. Als ex-partners dit tijdig doen, dan zal de pensioenuitvoerder de wensen op het formulier doorvoeren in de administratie. Bij toepassing van de hoofdregel wordt het verevende deel direct door de pensioenuitvoerder bij het bereiken van de pensioenleeftijd aan beide ex-partners overgemaakt. Ex-partners zelf hoeven hiervoor geen handelingen meer te verrichten.
Als de ex-partners dit niet of niet op tijd doen, dan kan de pensioenuitvoerder weigeren het formulier te verwerken. In dat geval behoudt de ene echtgenoot zijn of haar aanspraak op het verevende deel van het pensioen van de ander. De pensioenuitvoerder zal het ouderdomspensioen dan bij de pensioenleeftijd uitkeren aan degene die dit pensioen heeft opgebouwd. De andere ex-partner zal dan deze ex-partner moeten aanspreken en verzoeken om het deel dat hem/haar toekomt zelf maandelijks over te boeken. Dit kan tot ongemakkelijke situaties in de verre toekomst leiden.
Als de hoofdregel wordt toegepast dan heeft dit op dit moment tot gevolg dat de andere ex-partner vaak eerder of later dan de eigen pensioenleeftijd het vervende deel van het ouderdomspensioen ontvangt. Ex-partners bereiken immers niet vaak op precies hetzelfde moment de pensioengerechtigde leeftijd. Zeker bij een groot leeftijdsverschil tussen ex-partner kan dit onredelijk worden gevonden. Voorts behoudt de ex-partner die het pensioen heeft opgebouwd het recht om dit pensioen naar eigen inzicht te beheren. Dit betekent dat hij degene is die beleggingskeuzes maakt. Ook is hij degene die ervoor kan kiezen om het opgebouwde pensioen bij vervroeging te laten uitkeren of juist voor uitstel van de pensioendatum. De ex-partner die recht heeft op het verevende deel heeft hier geen invloed op en is dus afhankelijk van de keuze van de ex-partner.
Er wordt op dit moment een nieuwe wet voorbereid, de Wet pensioenverdeling bij scheiding. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel goedgekeurd. Het voorstel ligt nu ter beoordeling bij de Eerste Kamer. De nieuwe wet treedt naar verwachting begin 2022 in werking maar er moet rekening worden gehouden met een latere ingangsdatum. In de nieuwe wet wordt niet langer uitgegaan van pensioenverevening als hoofdregel. Conversie van ouderdomspensioenen wordt de hoofdregel. De hoogte van het deel van het ouderdomspensioen dat de andere ex-partner toekomt blijft ongewijzigd, maar die ex-partner krijgt een eigen pensioenrecht bij de pensioenuitvoerder van zijn/haar ex-partner. De pensioenuitvoerder zal het eigen pensioenrecht tot uitkering laten komen op het moment dat die desbetreffende ex-partner de pensioenleeftijd bereikt. Dit is dus niet langer afhankelijk van de leeftijd of de keuzes die de andere ex-partner maakt of heeft gemaakt.
Ex-partners hoeven ook niet langer een mededelingsformulier in te vullen binnen 2 jaar na scheiding. Als ex-partners de nieuwe wettelijke hoofdregel willen toepassen, dan zal dit automatisch door de pensioenuitvoerders worden geregeld na scheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap.
Het blijft mogelijk om van de nieuwe wettelijke hoofdregel in onderling overleg af te wijken. Zo blijft het mogelijk om een ander verdelingspercentage te hanteren als hierover overeenstemming is. Ook kunnen ex-partners er in sommige gevallen voor kiezen om toch de pensioenverevening (de oude hoofdregel) toe te passen, mits de pensioenuitvoerder hieraan meewerkt. Als ex-partners in onderling overleg afwijken van de nieuwe wettelijke regeling, dan zullen zij de pensioenuitvoerder hiervan snel op de hoogte moeten worden gebracht, namelijk binnen 6 maanden na echtscheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap. Deze termijn wordt dus een stuk korter dan op dit moment het geval is.
Tot slot zullen met de inwerkingtreding van de Wet pensioenverdeling bij scheiding ook nieuwe regels gaan gelden voor de verdeling van het nabestaandenpensioen (bijzonder partnerpensioen) na scheiding.
Hebt u vragen over uw pensioenaanspraken of wilt u weten of u uw pensioenuitvoerder juist en tijdig hebt geïnformeerd? Neem dan contact op met onze familierechtspecialisten in Utrecht (tel. 030-231 66 31) of IJsselstein (tel. 030 – 688 68 68).