Opzegging vof
De wet bepaalt dat door opzegging van een vennoot aan de andere vennoten de vof wordt ontbonden. In dat geval moet het vermogen van de vof worden vereffend en dient de ontbinding te worden ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Het feit dat de wet voorschrijft dat opzegging door een vennoot ontbinding tot gevolg heeft, komt voort uit het idee dat de samenwerking in een vof wordt aangegaan met het oog op de persoon van de vennoten. Indien een van die vennoten opzegt gaat de wet er in principe vanuit dat die samenwerking niet kan blijven voortbestaan, tenzij in de vennootschapsovereenkomst een voortzettingsbeding is opgenomen. Dit voortzettingsbeding zal hieronder nader toegelicht worden.
Als een vof is aangegaan voor een bepaalde tijd of voor een bepaald werk kan de vof in beginsel niet tussentijds worden opgezegd, tenzij de vennoten hebben bedongen dat tussentijdse opzegging wel mogelijk is.
Wijze van opzegging
Opzegging dient te geschieden aan alle vennoten, tenzij in de vennootschapsovereenkomst anders is afgesproken. In de vennootschapsovereenkomst kunnen de vennoten afspraken omtrent de opzegging vastleggen, zoals een opzegtermijn en hoe opzegging dient te geschieden (bijvoorbeeld per aangetekende brief). Indien er geen opzegtermijn geregeld is dient men een ‘redelijke opzegtermijn’ in acht te nemen. Wat redelijk is hangt af van de omstandigheden, zoals de aard van de samenwerking en de reden voor de opzegging.
Onjuiste opzegging heeft tot gevolg dat de vof niet is ontbonden en al die tijd is blijven bestaan.
Een opzegging kan worden vernietigd, indien deze in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Een opzegging kan in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid als er een te korte opzegtermijn in acht wordt genomen of als de andere vennoten onredelijk benadeeld worden door de opzegging, terwijl de opzeggende vennoot hier voordeel van ondervindt.
Voortzettingsbeding
In de vennootschapsovereenkomst kan een voortzettingsbeding zijn opgenomen. Een voortzettingsbeding houdt in dat de vof blijft voortbestaan bij opzegging door een of meerdere vennoten en wordt voortgezet door de overblijvende vennoten. De overige vennoten zetten in dat geval de vof voort zonder de opzeggende vennoot/vennoten. De opzeggende vennoot treedt dus als het ware uit de vof.
De voortzettende vennoten dienen echter wel eerst met de uittredende vennoot af te wikkelen. De uittredende vennoot heeft in beginsel recht op teruggave van (een waarde gelijk aan) hetgeen hij heeft ingebracht in de vof. Daarnaast kan de uittredende vennoot recht hebben op een deel van het vennootschappelijk (afgescheiden) vermogen, indien hij meedeelt in de winsten en verliezen van de vof. Of en voor welk percentage een vennoot meedeelt in de winsten en verliezen van de vof is vaak geregeld in de vennootschapsovereenkomst.
Aansprakelijkheid gewezen vennoot
Het uitgangspunt bij de vof is dat iedere vennoot hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van de vof. Indien een vennoot uittreedt blijft deze aansprakelijk voor de vóór zijn uittreden ontstane schulden, dus schulden die zijn ontstaan toen hij nog vennoot was. Of dit ook geldt voor schulden die na zijn uittreden opeisbaar worden maar die voortvloeien uit een vóór zijn uittreden gesloten (duur)overeenkomst (bijvoorbeeld huurpenningen van een huurovereenkomst) heerst discussie in de rechtspraak en de literatuur. Het kan in zo’n geval wel op de weg van de uittredende vennoot liggen om zijn wederpartij over zijn uittreden te informeren.
Indien de overblijvende vennoten de vof voortzetten kan de schuldeiser dus nog steeds de uitgetreden vennoot aanspreken voor het gehele bedrag. Of de uitgetreden vennoot dan regres kan nemen op de voortzettende vennoten en het afgescheiden vermogen is afhankelijk van de afspraken die de vennoten hierover hebben gemaakt ten tijde van zijn uittreden. Doordat de uitgetreden vennoot dus nog jaren na zijn uittreden hoofdelijk aansprakelijk kan zijn voor schulden van de vof, is het belangrijk dat er bij het uittreden van een vennoot duidelijke afspraken hierover worden gemaakt. De voortzettende vennoten kunnen met de uittredende vennoot een vrijwaringsbeding afspreken. Daarmee spreken zij af dat de voortzettende vennoten de uittredende vennoot zullen terugbetalen indien hij na zijn uittreden wordt aangesproken door een schuldeiser van de vof. Dit is echter niet geheel zonder risico. Indien de voortzettende vennoten niet kúnnen betalen zal de uitgetreden vennoot dit niet op hun kunnen verhalen.
Tot slot zou de uitgetreden vennoot de wederpartij van de vof kunnen vragen om ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De kans is echter klein dat de wederpartij hiermee akkoord gaat, omdat hij hiermee een verhaalsmogelijkheid verliest.
Wenst u juridisch advies betreffende ondernemingsrecht? Neem contact op met één van onze specialisten. En niet alleen met vragen over de opzegging kunt u bij ons terecht, ook voor advies over onder andere de aansprakelijkheid bij een vof en het afgescheiden vermogen bij een vof staan we voor u klaar.
Aansprakelijkheid> Aansprakelijkheid bij VOF en BV | Vertegenwoordiging> Vertegenwoordiging van de BV
| Bedrijfsstructuur |