De aanspraak van een werknemer op wettelijke vakantiedagen vervalt na verloop van zes maanden. Dat betekent dat de in 2018 opgebouwde vakantiedagen vervallen per 1 juli 2019.
Voor de bovenwettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar.
Het Hof van Justitie heeft in een uitspraak van 6 november 2018 beslist dat een werkgever alleen een beroep kan doen op deze wettelijke regeling als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Uitgangspunt is immers dat een werknemer als de zwakkere partij in een dienstverband moet worden beschermd tegen het handelen van een werkgever dat er op is gericht dat een werknemer zijn vakantiedagen niet opneemt.
Wat moet de werkgever doen?
De werkgever moet kunnen bewijzen dat hij aan deze voorwaarden heeft voldaan.
Heeft hij niet aan deze voorwaarden voldaan of kan hij bij ontkenning door de werknemer het bewijs niet leveren dan kan de werkgever geen beroep doen op het verval van de aanspraak op vakantiedagen op basis van de Nederlandse wettelijke regeling.
Een werkgever moet dus een goede vakantieadministratie bijhouden en de werknemer zorgvuldig en tijdig over het tegoed informeren en over het tijdstip waarop de aanspraak vervalt.
Als de werknemer toch geen vakantie opneemt moet de werkgever de werknemer schriftelijk aansporen om wel zijn vakantietegoed op te nemen.
Voor al uw vragen over arbeidsrecht kunt u contact opnemen met:
Kantoor Utrecht: Jaap Degenaar 030 231 66 31
Kantoor IJsselstein: Roland Reumkens 030 688 68 68
Kantoor Zwolle: Marten van Eerten 088 888 66 50