Als ouders met minderjarige kinderen gaan scheiden of hun geregistreerd partnerschap ontbinden, dan moeten zij een ouderschapsplan sluiten. Onderdeel van dat plan is dat een afspraak moet worden gemaakt over de verdeling en de betaling van de kosten van de kinderen. Sommige ouders spreken af dat zij gebruik maken van een kinderrekening, waarop zij beide maandelijks een bedrag storten. Van die bankrekening worden dan de kosten van de kinderen betaald. Een dergelijke afspraak komt meestal alleen voor als ouders een co-ouderschapsregeling met elkaar afspreken en dat zij ieder evenveel verblijfskosten hebben.
Maar wat nu als één van de ouders stopt met betalen of niet voldoende op de kinderrekening stort en de afspraken uit het ouderschapsplan niet nakomt? De vraag is of je dan de deurwaarder kunt vragen om het bedrag te innen. Die vraag heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank in Den Haag recent beantwoord.
Wat was het geval?
Bij de ontbinding van hun geregistreerd partnerschap stelden ouders een ouderschapsplan op waarin samengevat het volgende stond:
“De verblijfsoverstijgende kosten worden betaald van de kinderrekening die door de ouders gezamenlijk geopend is. Van deze en/of rekening heeft iedere ouder een pinpas. Op deze kinderrekening worden alle kindertoeslagen gestort, zoals het volledige kindgebondenbudget, de kinderopvangtoeslag en de kinderbijslag. De resterende verblijfsoverstijgende kosten worden door de ouders bij helfte gedeeld. Ieder van de ouders stort maandelijks een bedrag van € 275 op de kinderrekening. Verder moeten ouders rekening en verantwoording afleggen over de opnames die van die rekening worden gedaan.”
In de uitspraak van de rechtbank waarin het geregistreerd partnerschap werd ontbonden was bepaald dat het ouderschapsplan aan de uitspraak werd gehecht en daarvan onderdeel uitmaakte. Daarmee kreeg het ouderschapsplan een zogeheten executoriale titel.
Volgens de moeder heeft de vader een achterstand heeft laten ontstaan van in totaal meer dan
€ 2.000. Verder heeft hij volgens de moeder zonder rekening en verantwoording af te leggen een bedrag van meer dan € 1.000 van die kinderrekening opgenomen. De moeder heeft daarom de deurwaarder ingeschakeld om de bedragen te incasseren bij de vader.
De deurwaarder wist niet zeker of hij op grond van de uitspraak (waarbij het ouderschapsplan was aangehecht) tot incassering van de bedragen kon overgaan. De deurwaarder suggereerde dat de moeder op basis van de uitspraak niet heeft recht heeft om te vorderen dat er gelden op de kinderrekening moeten worden gestort door de vader, omdat ouders niet overeen zijn gekomen dat zij over en weer verhaal op elkaar hebben als er achterstanden ontstaan of als er een ongeoorloofde onttrekking plaatsvindt. Om die reden startte de deurwaarder een gerechtelijke procedure op grond van artikel 438 lid 5 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering bij de voorzieningenrechter (in kort geding). In de procedure werd zitting bepaald en zijn beide ouders opgeroepen.
De voorzieningenrechter vond dat de betalingsverplichting voldoende duidelijk in het ouderschapsplan stond beschreven. Ieder van de ouders moest namelijk € 275 per maand betalen op de kinderrekening. Weliswaar is de gezamenlijke kinderrekening op verzoek van de vader beëindigd en is deze rekening voortgezet op naam van de moeder, maar de moeder heeft ter zitting verklaard dat de rekening nog altijd uitsluitend wordt gebruikt voor de betaling van de verblijfsoverstijgende kosten van de kinderen. Ook heeft de moeder aangegeven dat zij nog steeds bereid is rekening en verantwoording over de betalingen af te leggen. Ook wil zij de rekening weer veranderen in een en/of rekening als vader dit zou willen. Dit betekent dat de rekening is gewijzigd ten opzichte van de situatie ten tijde van het opstellen van het ouderschapsplan, maar dat deze feitelijk nog altijd een kinderrekening is. Daarom zijn de ouders nog steeds aan de afspraken in het ouderschapsplan gebonden. Als één van de ouders niet voldoet aan de afspraken, dan moet de andere ouder nakoming van de verplichtingen kunnen afdwingen door tenuitvoerlegging van de uitspraak, waarvan het ouderschapsplan deel uitmaakt, door de deurwaarder. Het is volgens de voorzieningenrechter niet vereist dat ouders uitdrukkelijk overeenkomen dat zij een zelfstandig verhaalsrecht hebben in geval van niet-nakoming van de afspraken.
De voorzieningenrechter oordeelde dus dat de deurwaarder tot tenuitvoerlegging van de uitspraak moest overgaan en dus ook tot incassering van de bedragen. Als de vader het niet eens is met de (hoogte van de) vorderingen van de moeder, dan kan hij dat in een executiegeschil (nieuw kort geding) aan de voorzieningenrechter voorleggen.
Hebt u een kinderrekening en loopt het niet zoals is afgesproken? Neem dan contact op met één van onze gespecialiseerde familierechtadvocaten op telefoonnummer 030 – 231 66 31 (Utrecht) of 030- 688 68 68 (IJsselstein)