In gewone civiele dagvaardingszaken wordt meestal een proceskostenveroordeling uitgesproken. De rechter bepaalt in het vonnis dat de verliezende partij de proceskosten moet vergoeden aan de in het gelijk gestelde partij. Dat is de hoofdregel in het burgerlijk procesrecht.
In familiezaken is dit echter niet gebruikelijk. Sterker nog, een proceskostenveroordeling wordt slechts in uitzonderlijke gevallen toegewezen. De hoofdregel in familiezaken is dat de proceskosten tussen partijen worden ‘gecompenseerd’. Hiermee wordt bedoeld dat iedere partij zijn/haar eigen proceskosten draagt.
Het maakt hierbij niet uit of het gaat om familiezaken die worden ingeleid bij een dagvaarding of een verzoekschrift. Ook maakt het niet uit of de partijen juridisch gezien met elkaar een familierelatie hebben (gehad). Ook als er sprake is geweest van een affectieve relatie tussen partijen (bijvoorbeeld als partijen alleen hebben samengewoond zonder dit te formaliseren) en daaruit komt een procedure tussen hen voort, dan wordt dit aangemerkt als een familiezaak.
Waarom er in familiezaken meestal geen proceskostenveroordeling worden opgelegd, is omdat een procedure tussen ex-partners of familieleden vaak voortkomt uit persoonlijke en inter-relationele problemen. De redelijkheid en billijkheid brengen mee dat een proceskostenveroordeling in familiezaken een uitzondering moet zijn. Als de ene partij in het gelijk wordt gesteld, betekent dit namelijk niet dat de andere partij geen redenen/gronden had om de procedure te starten. In familiezaken spelen vaak niet alleen zakelijke en juridische gronden een rol, maar ook emotionele gronden. Ook daarvoor heeft een rechter in familiezaken oog, in tegenstelling tot gewone civiele zaken. Bovendien moeten partijen in veel gevallen nog met elkaar verder. Zij blijven vaak ook na de procedure met elkaar verbonden door hun familieband of doordat zij gezamenlijke kinderen hebben. Een proceskostenveroordeling van de verliezende partijen, kan de onderlinge relatie verder belasten. Dit probeert de rechtbank zo veel mogelijk te voorkomen
De wet biedt de rechter ook uitdrukkelijk de mogelijkheid om de proceskosten te compenseren. In artikel 237 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat namelijk het volgende:
“De partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, wordt in de kosten veroordeeld. De kosten mogen echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd tussen echtgenoten of geregistreerde partners of andere levensgezellen, bloedverwanten in de rechte lijn, broers en zussen of aanverwanten in dezelfde graad, alsmede indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld.”
Uit deze wettelijke bepaling blijkt dat de rechter in familiezaken een keuze heeft om toch tot een proceskostenveroordeling over te gaan. Ook in familiezaken kunnen zich namelijk gevallen voordoen waarbij het juist in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om de proceskosten te compenseren. Daarom is het soms aan te raden om een proceskostenveroordeling aan de rechter te vragen, indien hiervoor aanleiding lijkt te zijn. Dit verzoek heeft een grotere kans van slagen als duidelijk aan de rechtbank wordt gemaakt, waarom er in de desbetreffende zaak een uitzondering moet worden gemaakt op de hoofdregel van de compensatie. Gevallen waarin toch tussen ex-partners of familieleden een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken zijn voorbeeld wanneer er door een partij meerdere keren over hetzelfde onderwerp een procedure wordt gestart, waarover dus in feite al is beslist. Het gaat dan om zaken waarin nodeloos wordt geprocedeerd. Ook kan het voorkomen dat een gerechtelijke uitspraak moedwillig niet wordt nagekomen, waardoor een tweede procedure noodzakelijk is door de weigerachtige houding van één van de partijen. Ook dan kan de rechter een proceskostenveroordeling uitspreken.
Op 4 oktober 2018 werd er over het onderwerp proceskosten een algemeen artikel geplaatst.