Als u na een scheiding verplicht bent om partneralimentatie aan uw ex-partner te betalen, dan moet u dit normaal gesproken doen totdat de wettelijke termijn hiervoor is afgelopen. Het is mogelijk om de partneralimentatie te wijzigen gedurende de alimentatietermijn, als er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Een wijziging kan inhouden dat er een ander bedrag moet worden betaald of dat er geen alimentatie meer hoeft te worden betaald. Dit is afhankelijk van de draagkracht van beide partijen en ook van de verdiencapaciteit. Ook kan het zijn dat de alimentatiegerechtigde is gaan samenwonen of opnieuw is getrouwd, waardoor er geen alimentatie meer hoeft te worden betaald. Over die laatste situatie gaat dit artikel.
Artikel 1:160 BW
In artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek staat dat de alimentatieplicht eindigt, als de alimentatiegerechtigde opnieuw trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenwonen als ware hij/zij getrouwd. De alimentatieplicht stopt dan definitief, ook als is de wettelijke termijn voor de betaling van partneralimentatie nog niet verstreken. De grond voor de betaling van partneralimentatie houdt dan immers op te bestaan.
Het staat partijen vrij om contractueel af te wijken van artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek. Het komt voor dat de partijen afspreken dat de alimentatie wordt doorbetaald als de alimentatiegerechtigde opnieuw gaat samenwonen. Ook komt het voor dat partijen, in een echtscheidingsconvenant afspreken dat bij een samenleving met een ander, eerst een proefperiode zal gelden. Daardoor verliest de alimentatiegerechtigde niet meteen het recht op alimentatie als hij/zij gaat samenwonen, maar kan er worden bezien of de relatie voldoende duurzaam van aard is. Immers, als er een aantal maanden wordt samengewoond als ware gehuwd en die relatie houdt geen stand, dan is het recht op partneralimentatie definitief geëindigd als artikel 1:160 BW wordt gevolgd. Het recht herleeft niet als de samenwoning met de nieuwe partner stopt.
Of iemand getrouwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, is gemakkelijk na te gaan in de registers van de burgerlijke stand. De vraag is nu wanneer iemand samenwoont als ware gehuwd? Dat is moeilijker vast te stellen, omdat dit niet in registers staat, maar moet blijken uit de feiten en omstandigheden van de samenleving. Hiervoor zijn de volgende criteria in de rechtspraak ontwikkelend. Het moet gaan om een affectieve relatie van duurzame van aard, er moet sprake zijn van samenwoning, er moet sprake zijn van wederzijdse verzorging en de betrokkenen moeten een gemeenschappelijke huishouding voeren. Aan al deze criteria moet zijn voldaan. De alimentatieplichtige moet stellen en bewijzen dat zijn/haar ex samenwoont als ware gehuwd. De rechtspraak is wisselend als het gaat om de vraag of de samenwoning als ware gehuwd aan de hand van de criteria in voldoende mate is aangetoond of niet. Wel is duidelijk dat de rechtspraak over het algemeen terughoudend is als het aankomt op de toepassing van artikel 1:160 BW. De stelplicht en bewijslast zijn zwaar.
Inschakelen detective
Soms is het nodig om onderzoek te (laten) doen door bijvoorbeeld een privédetective in te schakelen om de samenwoning als ware gehuwd aan te tonen. Aan een dergelijk onderzoek zijn vaak hoge kosten verbonden die de alimentatieplichtige zelf moet betalen. Als de rechtbank vaststelt dat de alimentatiegerechtigde inderdaad samenwoont als ware gehuwd en dus onterecht alimentatie ontvangt, kan de alimentatiegerechtigde worden veroordeeld tot betaling van de kosten van de privédetective en/of tot terugbetaling van de te veel ontvangen alimentatie.
Wilt u weten of in uw situatie aan de criteria is voldaan, zodat u de alimentatieverplichting voor uw ex kunt beëindigen? Neem dan contact op met één van onze familierechtspecialisten.
Utrecht: 030- 231 66 31
IJsselstein: 030 – 688 68 68