Bestuursorganen dienen zonder vooringenomenheid te beslissen op bijvoorbeeld aanvragen om een tegemoetkoming in schade. Dat geldt niet alleen voor de eigen functionarissen, maar ook voor ingeschakelde adviseurs. Zoals bekend, maken bestuursorganen bij complexe zaken veelvuldig gebruik van adviseurs. Zo ook bij de bepaling van faunaschade, dus schade veroorzaakt door in het wild levende dieren aan bijvoorbeeld landbouwgewassen. Zoals gras dat gegeten wordt door wilde ganzen. Daarvoor worden taxatiebureaus ingeschakeld.
In een recent door de rechtbank Noord-Holland behandelde zaak ging het over de houding van een taxateur. Hij had volgens de aanvrager in 2019 erg laag de faunaschade getaxeerd. Dat kon volgens de aanvrager niet kloppen. Zeker in verhouding tot de bedragen die in de jaren daarvoor waren getaxeerd door anderen. Deze taxateur heeft in de procedure erkend dat hij duidelijk gezegd had tegen bekenden van de aanvrager dat zijn voorgangers wel erg ruimhartig waren geweest bij het toekennen van tegemoetkomingen en dat hij daar absoluut niet aan mee zou doen. Hij wees ook op de droge zomers in 2018 en 2019 en de negatieve gevolgen voor de grasgroei. De schade kwam volgens hem deels door de droogte en niet door de ganzen. Het bestuursorgaan (GS) nam de resultaten van de taxatie integraal over, en dat is vaak ook gebruikelijk. Een ingediend bezwaarschrift baatte de aanvrager niet.
De aanvrager ging niet akkoord en heeft zijn zaak in beroep voorgelegd aan de rechtbank en voerde onder meer als beroepsgrond aan dat de taxateur, gelet op zijn woorden, vooringenomen was en dat het besluit van GS om die reden voor vernietiging in aanmerking komt. De rechter was het daar niet mee eens. De taxateur was kritisch op zijn voorgangers, maar dat maakt hem nog niet vooringenomen, zo oordeelde de rechter. Dan moet er meer aan de had zijn en dat was niet aangetoond.
De conclusie is dus dat een adviseur niet vooringenomen mag zijn, maar dat de rechter dat niet snel aanneemt. Ook niet als de uitlatingen van de adviseur vaststaan en niet worden betwist.
Overigens gaf de rechtbank de aanvrager op andere onderdelen wel gelijk, waardoor GS de zaak over moet doen met inachtneming van de uitspraak. De zaak krijgt dus een vervolg.
Let er wel op dat wanneer er een uitspraak komt van de bestuursrechter, waarin sommige argumenten worden afgewezen en sommige toegewezen en je bent het absoluut niet eens met de afgewezen onderdelen, je in hoger beroep moet gaan tegen die afgewezen onderdelen. Anders kun je op die afgewezen onderdelen later niet meer terugkomen want daar is dan volgens de rechtspraak al definitief op beslist.