Onlangs werd een mechanisatiebedrijf door de rechtbank Gelderland veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan een melkveehouder wegens de levering van een gebruikte melkrobot met een gebrek.
Na de ingebruikname in 2009 liep het celgetal prompt op tot 400.000 met uitschieters tot 600.000. De melkproductie en de bedrijfsstandaardkoeproductie (BSK) daalden sterk. De melkveehouder wees naar de robot, maar volgens het mechanisatiebedrijf lag het allemaal aan het vee en/of de bedrijfsvoering. Het vee en het voer werden door deskundigen, waaronder de GD, onderzocht, maar dat leverde geen verklaring op.
Twee jaar na de opstart ontdekte de onderhoudsmonteur eindelijk dat het glas voor de camera vol met krassen zat. Na vervanging nam de aansluitduur met bijna 3 minuten af en daalde het celgetal en de BSK tot normale waarden. Deskundigen gaven als verklaring dat door de lange aansluitduur de koeien de melk optrokken en daardoor niet leeg werden gemolken.
De melkveehouder weigerde betaling van de servicekosten, omdat hij meende dat het gebrek al bij aanvang aanwezig was en bovendien de onderhoudsmonteur dit gebrek veel eerder had behoren te ontdekken. Het mechanisatiebedrijf startte een incassoprocedure bij de rechtbank Gelderland tot verhaal van de servicekosten. De melkveehouder stelde een tegenvordering in wegens de geleden schade.
Tijdens een getuigenverhoor gaf de onderhoudsmonteur toe dat hij de kalkaanslag op het glas, veroorzaakt door hard water, schoonkrabde met de achterkant van een mes. De rechtbank achtte van belang dat alle alternatieve oorzaken door deskundigen waren onderzocht en uitgesloten. Een deskundige die de computerdata onderzocht toonde aan dat het aantal onvolledige melkingen na de opstart al te hoog was.
De rechtbank veroordeelde daarop het mechanisatiebedrijf tot betaling van de schade.
Kees van Schaik
GVK Advocaten Zwolle