Ik heb een perceel weiland gekocht voor 250.000,- en moest dat afnemen voor 1 augustus. In verband met problemen met de financiering is dat niet gelukt. De verkoper heeft mij in gebreke gesteld en gesommeerd om voor 10 augustus te betalen. Door financiering vanuit mijn familie heb ik het perceel nu op 15 augustus kunnen afnemen. De verkoper eist betaling van een contractuele boete van 25.000,-, omdat ik te laat heb afgenomen.
Meestal bevat een koopovereenkomst een boeteclausule van 10% van de koopsom voor het geval de koper niet of niet op tijd betaalt. Wanneer de koper na in gebreke te zijn gesteld niet afneemt, is hij de contractuele boete verschuldigd.
U kunt dan nog matiging van de boete verzoeken. Op grond van het Burgerlijk Wetboek is matiging van een boete alleen mogelijk als de billijkheid dit vereist. Rechters zijn terughou- dend om een contractueel afgesproken boete te matigen. Bij de vraag of de billijkheid een matiging van een boete vereist, spelen de volgende factoren een rol:
– de verhouding tussen boete en koopprijs
– de omstandigheden waaronder de tekortkoming tot stand kwam – de mate van verwijtbaarheid
Onno Struif
GVK Advocaten Drachten