Een melkveehouder wilde een nieuwe ligboxenstal laten bouwen en wendde zich daarvoor tot een architect die voor de melkveehouder bouwtekeningen maakte en een bestek schreef. De kelderwanden dienden volgens het bestek van de architect opgemetseld te worden middels blokken met een breedte van 20 cm. De kelderdiepte beliep volgens de tekening van de architect 2 meter. De architect schakelde zelf een constructeur in voor een sterkte berekening van de ligboxenstal.
De constructeur plaatste geen vraagtekens bij de constructie van de mestkelder. De stal werd vervolgens aanbesteed, gebouwd en in gebruik genomen. Bij de allereerste mixbeurt van de mest bezweek de kelderwand ten gevolge van de opgestuwde mest. De boxdekken en de roostervloeren stortten vervolgens in de put. Onderzoek wees uit dat bij een kelderdiepte van 2 meter de gemetselde kelderwanden minstens 28 cm dik hadden moeten zijn om de niveauverschillen op te kunnen vangen die bij het mixen ontstaan. Wie is nu aansprakelijk, de architect, de constructeur of de aannemer?
De architect voerde aan dat de aannemer had dienen te waarschuwen dat de kelderwanden te dun en niet sterk genoeg waren. De aannemer verweerde zich met de stelling dat hij op het bestek mocht afgaan en dat op hem geen waarschuwingsplicht rustte dat de kelderwanden wellicht te dun waren, omdat hij mocht afgaan op de deskundigheid van de architect die door een constructeur werd bijgestaan. De rechtbank volgde dit verweer en achtte de architect aansprakelijk.
Gesteld nu dat de constructeur zijn opdracht voor een sterkteberekening rechtstreeks had ontvangen van de melkveehouder, hoe zou het dan zijn afgelopen? In dat geval had de architect af mogen gaan op de constructieberekening van de constructeur die door de melkveehouder was ingeschakeld. De architect zou dan vrijuit zijn gegaan. De melkveehouder had dan verhaal moeten zoeken bij zijn constructeur.
Kees van Schaik
GVK Advocaten Zwolle